
Gisteren hadden we een feestje en dus ook eindelijk weer eens een goede reden om een taart te bakken! Daarmee sloeg ik twee vliegen in één klap, want zo kon ik ook gelijk een nieuw recept uitproberen. Na lang door mijn receptenmap te hebben gebladerd en watertandend alle heerlijke taarten te hebben bekeken, was ik eruit. Worteltjestaart zou het worden. Van dit recept zijn er ongetwijfeld honderden versies, de mijne komt uit Allerhande 11 van 2012.
Volgens het recept moest de taart in een brownievorm van 18x23cm gebakken worden. Die had ik niet, dus moest ik even in mijn geheugen graven naar de formule om de oppervlakte van een cirkel te berekenen. Nadat ik πr2 (pi keer straal tot de macht twee, wie wist het nog?) op mijn springvorm met een diameter van 26 cm had losgelaten en alle hoeveelheden had omgerekend, kwam ik ongeveer op deze benodigdheden:
– Rasp van 2 ½ schoongeboende sinaasappel
– Sap van 1 ½ sinaasappel
– 120 gram gepelde hazelnoten
– 1 ¼ tl kaneel
– 175 ml zonnebloemolie
– 315 gram basterdsuiker (volgens het recept lichte, maar ik heb donkere gebruikt)
– 2 ½ ei
– 1 ½ tl bakpoeder
– 250 gram bloem
– 375 gram winterpeen
– 200 gram roomkaas naturel
– 50 gram poedersuiker
Maal allereerst de hazelnoten fijn in een keukenmachine. Op de foto staan ongepelde hazelnoten, maar weersta de verleiding om die ook te kopen omdat die in verhouding misschien goedkoper zijn. Geloof me, het bespaart je heel veel tijd en werk! Na meer dan een uur kraken en prutsen hadden we 20 gram gepelde en velletjesloze hazelnoten en hebben we alsnog een bakje met 100 gram gepelde hazelnoten uit de supermarkt gehaald. Goed, de hazelnoten fijnmalen dus.
Doe de sinaasappelsap, -rasp, kaneel, olie, basterdsuiker, eieren en fijngemalen hazelnoten in een kom en klop het met een mixer tot een luchtig beslag. Schep vervolgens de bloem en het bakpoeder er voorzichtig door. De oven mag worden voorverwarmd op 150 °C.
Dan komt het zware werk. Ik heb de taart woensdag al gebakken, maar ik heb nog steeds een beetje spierpijn. De wortels moeten worden geraspt met een fijne rasp. Hiervoor heb ik halverwege een beroep gedaan op Simon z’n spierkracht.
Schep tot slot ook de geraspte wortel door het beslag en giet het in de bakvorm (die ik voor de zekerheid ook nog even had ingevet). Controleer na een uur met een satéprikker in het midden van de taart of hij klaar is. Ik heb hem er 10 minuutjes langer in laten staan. Haal de taart vervolgens uit de oven en laat hem helemaal afkoelen.
Meng de roomkaas met de poedersuiker in een kom en bestrijk de taart daarmee. Ik zie net dat er officieel ook 2 eetlepels sinaasappelsap in hadden gemoeten, maar dat heb ik over het hoofd gezien. Eventueel kun je het nog garneren met walnoten of worteltjes van marsepein.
Zoals gezegd heb ik de taart woensdagmiddag al gebakken. Nadat de taart helemaal was afgekoeld heb ik hem in een dichte taartbak bewaard en pas vrijdagavond het roomkaasmengsel op de taart gestreken.